Diabetes mellitus, suikerziekte
Diabetes mellitus, suikerziekte
Diabetes is een welvaartsziekte die steeds meer voorkomt. In 1990 waren er in Nederland 300.000 patiënten, nu meer dan een miljoen. Een kwart van die miljoen mensen weet het overigens nog niet. Het belang van suikerziekte is dat het op de lange duur slechte bloedvaten geeft met problemen in ogen, nieren, hart en zenuwstelsel. Het is een ziekte die door een goed leefwijze voor een deel voorkómen kan worden of tenminste minder ernstig wordt. Wat is er aan de hand bij suikerziekte en wat wat kun je er aan doen? Voor welke opgave wordt de diabetes-patiënt gesteld?
Zoete doorstroming
Diabetes betekent doorstroming -namelijk van urine – en mellitus betekent zoet. Er wordt dus veel urine geproduceerd en de urine is zoet. Vroeger stelden artsen de diagnose door hun vinger in de urine te steken en te proeven of het zoet was. Of er werd een schaaltje met urine buiten gezet om te zien of er wespen op af kwamen. Een eeuw geleden was het een ernstige ziekte waar mensen in 1-2 jaar aan stierven. In 1922 werd insuline ontdekt en daarmee bleven mensen in leven. Na enige jaren stelde men echter vast dat niet iedereen goed op insuline reageerde. Er bleken twee soorten diabetes te zijn.
Coma
Eén type diabetes komt meer voor bij jonge mensen. Enkele decennia jaar geleden zag men nog wel eens eens coma bij dat type diabetes. Vaak ging het om studenten die hun medicijnen niet goed hadden gedoseerd, en daardoor een te lage bloedsuiker kregen. Dit zg. hypoglycaemisch coma moet met spoed behandeld worden, want een coma wordt gevaarlijk als het te diep wordt. In zo’n situatie ligt de patiënt vaak op de grond, is niet te wekken en maakt soms vreemde geluiden. Als slikken nog mogelijk is moet iets zoets te drinken worden gegeven. Als dat niet lukt wordt een suikeroplossing geïnjecteerd. Of er moet een glucagon injectie worden toegediend, een hormoon dat suiker uit de lever vrijmaakt. Het is indrukwekkend hoe iemand die zo ver weg is geleidelijk aan weer bijkomt en weer overeind komt.
Suiker is kennelijk van groot belang voor een mens.
Suiker
Zonder suiker in ons bloed zijn wij geen normaal functionerend mens. Wat is suiker voor een substantie? Suiker is zoet en dat is voor de meeste mensen een aantrekkelijke smaak. Er zijn best veel mensen ‘zoetekauw’. Suiker heeft een soort warmte kwaliteit, heel anders dan zuur, zout of bitter. Suiker verzacht, bittere koffie wordt drinkbaar, zuur wordt milder. Suiker heeft iets warms in zijn werking. Dit warmte element is ook het element waar wij ons goed bij voelen. Warmte is ons levenselement. Het Ik in de mens leeft in de warmte. Als we verkleumt zijn worden we met warmte weer mens. Van teveel warmte worden we echter onwel, net als bij teveel zoet. Er is zijn grenzen van teveel of te weinig warmte. Daarom wordt de kamertemperatuur met een thermostaat geregeld. Zo is in ons bloed ook een bepaalde hoeveelheid suiker noodzakelijk. Dit noemt men de bloedsuikerspiegel.
Die bloedsuikerspiegel wordt in de medische praktijk dan ook gemeten. Hij moet onder de 6 zijn; boven de 7 is er sprake van suikerziekte. Na het eten van iets zoets stijgt de bloedsuikerspiegel behoorlijk. Daarom wordt een nuchtere bepaling gedaan.
Suikerregulatie en de alvleesklier
De alvleesklier (de pancreas) is een centraal orgaan in de regulatie van de suikerregulatie. Bij het eten van iets zoets wordt de suiker in het lichaam opgenomen en komt in het bloed. Dan moet het verder verwerkt worden, en dat gebeurt onder de regie van een hormoon, het insuline. Een ‘insel’ is een eiland; men heeft destijds het hormoon in eilandjes in de alvleesklier gevonden, in de zogenaamde ß-cellen, en het daaruit gewonnen en noemde het dus insuline. Insuline doet iets belangrijks, het zet voor de suiker in het bloed de deuren naar de weefsels open. Zonder insuline kan de suiker de weefsels niet in. Weefsels als spieren, vetweefsel en ook de lever zijn hiervan zeer afhankelijk. Zonder suiker geen kracht, geen energie en geen opbouw. Insuline maakt voeding, opbouw en herstel mogelijk.
Zakt de bloedsuiker dan maken andere cellen in de pancreas, de α-cellen, het hormoon glucagon aan. Dit hormoon stimuleert de lever suikerproductie door het splitsen van glycogeen (een soort zetmeel) in suiker.
Darmen
De darmen maken óók hormonen die meehelpen met het reguleren van de glucosespiegel. Deze darmhormonen (zg. incretines) stimuleren via de bloedsomloop de ß-cellen van de pancreas bij stijgende bloedsuikerwaarden, en stimuleren de α-cellen bij dalende bloedsuikers. De incretines worden afgegeven na stimulansen via zenuwbanen in het begin van het spijsverteringskanaal. Deze incretines blijven maar 1-2 minuten werkzaam.
Diabetes type I en type II
Er zijn twee soorten suikerziekte. Die van de jongere mens, Diabetes Mellitus type I (afgekort: DM I) en die van de oudere mens, Diabetes Mellitus type 2 ( DM II ) genoemd . De ouderdomsdiabetes, type II, komt het meeste voor. Slechts 8% betreft mensen met diabetes type I. Steeds vaker krijgen ook jongere mensen DM II, met name in de VS.
Diabetes type I treed vooral op van 14 -20 jaar. Het komt meer in noordelijke landen voor. De verschijnselen beginnen vaak acuut, bv. met een verzuring, een acidose. Dat is een stressvolle situatie, die riskant kan worden. Ook veel drinken en veel plassen met vermagering kan een eerste signaal zijn. Het treed vaak in de winter op, in samenhang met bepaalde virussen. Er is in bescheiden mate sprake van een erfelijke aanleg. Het zijn vaak smalle magere jonge mensen, die soms een kwetsbare indruk maken. Bij dit type suikerziekte is de alvleesklier aangetast door een auto-immuun proces. Daardoor maakt de alvleesklier weinig of geen insuline meer aan.
Diabetes type II komt vooral vanaf het 40e jaar voor en meer in zuidelijke landen. Het begin is vaak geleidelijk, het wordt vaak bij toeval ontdekt. Mensen zien er vaak best gezond en sterk uit, wel is er geregeld (fors) overgewicht. De alvleesklier is hier niet het probleem. Die is weliswaar verzwakt, maar vooral gaat het bij DM II om een ongevoeligheid van de weefsels voor insuline, een z.g. insuline resistentie. Er is dus wel insuline, soms juist veel, maar het lichaam is er ‘ doof’ voor. Vooral spieren, vetweefsel en lever zijn insuline-resistent.
Oorzaken – DM I
Dat DM I vooral in de jeugd optreed wijst er al op dat iets in de ontwikkeling niet helemaal goed verloopt. De stofwisseling en met name de suikerstofwisseling verloopt ontplooit zich niet goed. Als een kind op de wereld komt begint de ontwikkeling bij het hoofd. Dat is dan het grootst. Vanuit het hoofd gaat de ontwikkeling naar beneden. Het gaat niet om bewuste krachten van het hoofd. Het kind is niet erg bewust. Het bewustzijn ontwikkeld zich geleidelijk in tot aan de volwassenheid. In het begin werken er vanuit het hoofd vooral groeikrachten, die pas geleidelijk transformeren tot denkkrachten.
Van het 7e tot het 14e jaar ontwikkelt het kind zich vanuit zijn middengebied. Ritme is dan van groot belang, met de ritmische organen mn hart en longen. In deze fase wordt de volgende stap voorbereid, namelijk het nog dieper in het lichaam komen en het ontplooien van de stofwisseling.
Vanaf het 12e tot 14e jaar komen niet alleen de geslachtsorganen tot ontwikkeling, maar ook de stofwisseling in zijn geheel wordt een stuk krachtiger. Dat geeft een extra impuls aan groei en vulling. Bij DM zie je dat groei en vulling vanuit de stofwisseling achterblijft. En ook de suikerstofwisseling schiet tekort: de diabetes komt tot uiting. Het geestelijke van de mens kan niet onderduiken in dit stofwisselingsgebied en het ontplooien. Integendeel, een belangrijk orgaan wat de stofwisseling reguleert en stuurt, de alvleesklier, wordt aangetast. In plaats van onderduiken en ontplooien voltrekt zich eerder iets vijandigs.
Zo gezien is het van belang om in de jaren daarvoor, van jongs af aan, te stimuleren dat deze lichamelijke ontwikkelingsweg van hoofd naar stofwisseling/buik zich kan voltrekken. Alles wat een kind teveel in zijn hoofd houd, wat hem belemmerd te bewegen en te spelen kan belemmeren. Ook moeilijke omstandigheden, shocks en onveilige omgeving kunnen ook tegenwerken.
Oorzaken – DM II
Bij DM II werkt de alvleesklier aanvankelijk nog wel en maakt ook insuline aan. De weefsels zijn echter doof voor de werking van insuline. Bij opname van suiker komt de suiker wel in het bloed en als reactie daarop wordt er ook insuline in het bloed gebracht, maar er is weinig effect. De weefsels -met name spieren en vetweefsel- blijven teveel afgesloten en de suikerspiegel in het bloed stijgt. Als gevolg wordt nog meer insuline gemaakt, soms ontstaan 2-3 maal zo hoge spiegels. Dan openen de weefsel zich enigermate: als je maar hard schreeuwt wordt je wel gehoord. De alvleesklier raakt zo echter wel uitgeput. Zeker als er ook nog sprake is van overgewicht en er dus een veel groter werkgebied is. Al dat vetweefsel moet ook ‘ bediend’ worden. De ß-cellen raken in verval zodat uiteindelijk ook insuline toediening nodig is.
Insulineresistentie
Hoe de doofheid, de insulineresistentie ontstaat is regulier nog een vraagteken. Antroposofisch gezien kun je de weefsels waar het om gaat, samengevat de stofwisseling, zien als een tuin waarin iedere dag gewerkt moet worden. Als je wegblijft groeit het binnen de kortste keren dicht en gaat de tuin zijn eigen leven leiden. Die is minder toegankelijk geworden, is een beetje doof geworden. Het kost dan veel moeite nog iets van orde erin te scheppen. Orde komt in de mens vanuit de ziel en de geest – het Ik. Vooral voor de suikerhuishouding zijn die geestelijke krachten verantwoordelijk en dienen iedere dag weer in het lichaam te werken en het te doordringen. Dat is niet geheel vanzelfsprekend. Want die krachten kunnen ook in het hoofd bezig gehouden worden. In onze tijd zijn we vaak zo met ons hoofd bezig, dat er weinig (onbewuste) werkzaamheid overblijft voor buik, stofwisseling, vetweefsel en spieren. Men heeft eens onderzocht wat een gewoonte van 2 uur televisie kijken op de lange duur oplevert. De kans op overgewicht steeg met 23% en de kans op DM II met 14%. (in werksituaties was dat minder sterk, 1/3 van deze kansen). Met 4 uur televisie per dag verdubbelen deze percentages. Uren achter de computer en de smartphone tellen natuurlijk ook mee.
In beweging komen daarentegen doet goed. Dan worden spieren actief en daarmee ook de stofwisseling. Bewegen heeft ook een interende werking op het vetweefsel. En de bloedsuikerspiegel daalt omdat suiker wordt verbruikt. Zo heeft bewegen ahw een insuline werking. Bewegen is ‘ werken in de tuin’ en daarmee zal de insuline resistentie ook verminderen. Bij DM II speelt ook de leeftijd een rol. Bij het ouder worden wordt de verhouding tot het lichaam losser. Er is met de jaren minder beweging en minder stofwisseling. En van nature neemt de insulineresistentie dan geleidelijk toe. Zoals DM I een zaak is van het niet goed op aarde komen en in het lichaam komen, zo is DM II een kwestie van zich voortijdig losmaken van het lichaam en er te weinig in werken.
DM I: Zwakke stofwisseling DM II: te weinig doorwerkte stofwisseling
Schadelijk
Wat DM op den lange duur schadelijk maakt is de negatieve invloed op de bloedvaten.
Hoge suikerspiegels werken uiteindelijk toxisch. Met name de kleine bloedvaatje raken geïrriteerd door de hoge bloedsuiker en worden ontstekerig. Nu heeft iedere zenuwbaan een eigen bloedvaatje. Worden deze bloedvaatje slecht door de diabetes, dan gaat de zenuwbaan er ook onder lijden. Er ontstaat neuropathie (neuro=zenuw, pathie=ziekte) waarbij bv de voeten gevoelloos worden. Ook nieren en ogen kunnen slecht worden en met name wordt de kans op hart en vaatziekten veel groter.
Metabool Syndroom en preventie
Mensen kunnen diabetes type II voorkomen of ten minste uitstellen en beperken als ze op goede voeding en beweging e.d. letten. Zelfs als de diagnose als gesteld is kan 10 kg afvallen bij de helft van de mensen een herstel bewerkstelligen.
Mensen die extra moeten opletten hebben bepaalde medische kenmerken.
Het gaat om
buikomvang (mannen >102cm, vrouwen> 88 cm)
Hoge bloedvetten, zogenaamde triglyceriden
Laag ‘ goed’ cholesterol, het zg. HDL cholesterol
Verhoogde bloeddruk
Verhoogde nuchtere bloedsuikerwaarde
Men noemt deze kenmerken bij elkaar: Metabool Syndroom, ook wel prediabetes genoemd.
Echte preventie ligt bij de opvoeding. Jonge kinderen niet voor de TV zetten, geen intellectuele belasting, liever ze laten spelen en sporten, ze mee naar buiten nemen.
Voor de volwassenen geldt: ook veel bewegen, een goede voeding en overbelasting van het hoofd beperken. Stress houdt een mens in de klem en belemmert de stofwisseling, enthousiasme brengt warmte, ons hele wezen komt in beweging.
Therapie van suikerziekte
Therapie voor diabetes is te vinden in maatregelen t.a.v. voeding, beweging en medicatie.
We hebben al gezien hoe belangrijk het is om ons lichaam te bewonen, te gebruiken, te onderhouden ipv het te verwaarlozen en te negeren.
Regulier gezien is dieet en beweging de basis van de therapie en vervolgens insuline en middelen als metformine, die de insuline resistentie verminderen.
Meer alternatief, maar algemeen bekend zijn bv. ook haver en kaneel.
Wat kan het antroposofische gezichtspunt toevoegen?
Bij DM I zal het er vooral om gaan de stofwisseling te verwarmen en te activeren. Rosmarijn is een warmtekwaliteit van hoge orde en kan toegepast worden als inwrijvingen, baden. Phosphor is een verwarmende activerende kracht die speciaal ook de koolhydraat stofwisseling reguleert. Kruidige, ‘vurige’ voeding heeft ook een soort fosfor werking. In de voeding zijn verwarmende kruiden en bloem/vrucht delen van de plant gunstig. Kunstzinnige therapie kan met kleuren gunstig inwerken, kleuren helpen de mens om via het gevoel meer naar beneden en naar binnen te komen. Euritmie helpt met vocalen, die de ziel aanspreken.
Bij DM II moet de stofwisseling doorwerkt worden, er moet weer vorm komen, uitgescheiden worden en opgeruimd worden. IJzer heeft een activerende en opruimende kwaliteit, Stibium heeft een doorvormende kwaliteit. Rozemarijn werkt trouwens óók gunstig voor DM II, omdat het iets wekkends, iets Ik-versterkends heeft. Nu wordt het beter inwendig gegeven.
Kunstzinnige therapie kan vorm versterken met boetseren en vormtekenen. Euritmie brengt vorm en activiteit door de werking van de medeklinkers.
Welvaartsziekte
De tijd waarin wij leven is ongelofelijk boeiend en geeft grote kansen tot individuele ontplooiing.
We hebben het alleen wel te stellen met de sterk toenemende invloed van de techniek. Enerzijds een zegen, anderzijds een werkzaamheid die ons steeds meer in beslag neemt. Het grote succes van de computers maar vooral van de smartphones leidt er toe dat we er steeds meer uren per dag mee bezig zijn. Ons hoofd wordt toenemend in beslag genomen. Ons leven is drukker en stressvoller geworden, er is onvoldoende ademruimte.
Op het gebied van voeding heeft ook een technische ontwikkeling plaatsgevonden. Voeding is voor een groot deel industrieel geworden. Met alle kwaliteitsverlies van dien. Er is veel, ongezond vet en zoet eten. De stofwisseling van de mens raakt overvuld en wordt zwaar. Zo zien we belangrijke tijdsinvloeden die het ontstaan van diabetes sterk in de hand werken. Het is goed denkbaar dat diabetes volksziekte no 1 wordt. Zullen we ons kunnen losmaken uit de greep van de techniek?
Huib de Ruiter, huisarts in Leiden
hdr@de-lemniscaat.nl