Hersenvliesontsteking (Meningitis)

Hersenvliesontsteking; nieuwe varianten

Dreigende taal
In alle berichtgeving valt de bijna dreigende taal op vanuit de overheid en allerlei aanverwante partijen. Er wordt angst gezaaid zonder evenwichtige informatie. Waar over gezwegen wordt is dat een niet onaanzienlijk deel van de mensen, ook van de jongeren, de bacterie bij zich dragen zonder ziek te worden. Hoe is dit mogelijk?
Wie blijft gezond en wie wordt mogelijk wel ziek?  Diegenen van wie de weerstand laag is.
Naast de mogelijkheid van inenten zou ook gewezen moeten worden op het verminderen van risico op hersenvliesontsteking door aandacht te besteden aan de verbetering van de weerstand. Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn: goede nachtrust, gezonde voeding, ritme in de dag, naar buiten gaan en bewegen, beperking van overbelasting door beeldschermen. Bij pubers is dat niet eenvoudig. Pubers hebben daar meestal zelf geen gevoel voor. Toch kunnen ouders zich daarin actief opstellen.

17-9-2018
In de woorden van programmamanager Hans van Vliet van het Rijksvaccinatieprogramma gaat het hier om ‘een van de ernstigste infectieziekten die we kennen’. De situatie is grimmig, blijkt uit nieuwe cijfers die het RIVM maandag presenteerde op een bijeenkomst met de pers. De afgelopen drie jaar schoot het aantal patiënten met de meningokokkenziekte type W omhoog van minder dan tien per jaar naar 78 dit jaar tot en met augustus alleen al. Van de patiënten komt zo’n een op de zes om het leven; bij jongeren tussen de 14 en de 24 jaar is dat zelfs een op de drie.
(ongeveer 1: 1 miljoen).   Het griezelige van de W-variant is dat hij zeer abrupt toeslaat, sneller dan andere meningokokken.
Het kabinet maakte half juli bekend 650.000 extra tieners tussen de 14 en 17 jaar op te roepen voor de vaccinatie tegen meningokokken type W. ,,De inenting is vrijwillig. De kans om geïnfecteerd te raken is ondanks de groei heel erg klein, maar om erger te voorkomen moeten we ingrijpen”, zei staatssecretaris Paul Blokhuis(Volksgezondheid, Welzijn en Sport).

 

 

 

           22-2-2019: er is een goed artikel in het Parool verschenen:

_______________________________________________
“Dit moet je weten over vaccineren”

door Jop Van Kempen 
1. Wat is de meningokokkenbacterie?

Een klein organisme dat in de keel- en neusholten leeft van tien tot twintig procent van de Nederlanders. Onder pubers komt de bacterie het meest voor: een derde draagt één van de 12 typen meningokokken bij zich. De typen die worden aangeduid met de letters B, C, W en Y komen het vaakst voor.
Meningokokken zijn besmettelijk. Via kleine druppeltjes in de lucht gaan ze van keelholte naar keelholte. Dus in drukke horecazaken neemt het besmettingsgevaar toe. Ook zoenen is een risicofactor.
Het vaccin tegen meningokokken maakt mensen immuun voor de bacterie. “Wie is ingeënt met het MenACWY-vaccin kan dat type bacterie niet verspreiden en wordt zo goed als zeker niet ziek,” zegt Arie van der Ende, moleculair microbioloog van het Amsterdam UMC. Van der Ende houdt een kleine slag om de arm, omdat bescherming na vaccinatie van beperkte duur kan zijn. “Vooral als kinderen op jonge leeftijd zijn gevaccineerd.”
Wie de meningokokkenbacterie bij zich draagt, doet dat niet voor altijd. Na verloop van tijd kan de bacterie het lichaam verlaten. Als jongeren op hun 25ste wat rustiger gaan leven – meer slapen, minder stappen – neemt de kans op besmetting snel af.

2. Wordt iedereen met de meningokokkenbacterie ziek?
Miljoenen Nederlanders zijn drager, maar vorig jaar werden ‘slechts’ 204 mensen ziek. In de leeftijdscategorie 0-20 jaar is die kans 0,0004 procent, in de categorie 20-65 jaar 0,0009 procent, berekende Stichting Vaccinvrij. Dat is een fanatiek groepje Amsterdamse ‘antivaxxers’ onder leiding van Door Frankema, een fysiotherapeut die werkt als natuurgeneeskundige.

3. Wat is dan het probleem met meningokokken?
“Dat je er dood aan kunt gaan als de bacterie vanuit de keelholte in de bloedbaan komt,” zegt moleculair microbioloog Van der Ende. “Sterven gaat dan snel. Binnen 24 uur kan het afgelopen zijn, door bloedvergiftiging of hersenvliesontsteking. Overleef je de infectie, dan houdt één op de drie blijvende schade. Bij één op de tien moeten ledematen worden geamputeerd.”
Waarom de bacterie juist toeslaat bij die ene persoon onder de vele dragers, is onbekend. Van der Ende stelt dat genetische aanleg en de algehele conditie van het afweersysteem een rol kunnen spelen. “Maar ook gezonde mensen kunnen zomaar ziek worden.”

4. Hoe herken je een meningokokkeninfectie?
Bijna niet. Vooral de infectie met het type W is aanvankelijk nauwelijks te onderscheiden van een (buik)griepje. Daarom zijn mensen er vaak niet op tijd bij. “De meningokok-W-bacterie is bezig met een opmars in Nederland,” zegt Hans van Vliet van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), dat het nationale vaccinatieprogramma organiseert. In 2015 ging het om 9 gevallen (0 doden), in 2018 al om 103 (22 doden). Daarom heeft de overheid alle Nederlandse jongeren in de leeftijd van 13-18 jaar opgeroepen voor vaccinatie.

5. Waarom worden alleen jongeren opgeroepen voor de meningokokkenvaccinatie? Ook volwassenen kunnen eraan overlijden.
Dat klopt. In de afgelopen vier jaar kregen 71 mensen in de leeftijdscategorie van 45-64 jaar een meningokokken W-infectie, wat leidde tot 14 sterfgevallen. ‘Slechts’ 50 personen in de leeftijdsgroep van 14-24 jaar liepen de infectie op (14 doden).

“Maar kosten en beschikbaarheid van vaccins spelen ook een rol,” aldus Van Vliet van het RIVM. Er zijn tien miljoen volwassenen, en ‘slechts’ 1,2 miljoen pubers. Het inenten van die laatste groep is dus goedkoper. Jaarlijks geeft de overheid zo’n 80 miljoen euro uit aan het Rijksvaccinatieprogramma.
“Ook weten we dat jongeren de grootste verspreiders van de bacterie zijn,” zegt moleculair microbioloog Van der Ende. “Als de tieners geen dragers meer zijn, sterft de bacterie vanzelf uit in andere leeftijdscategorieën.”

6. In Slotervaart liet 51,2 procent van 13 en 14- jarigen zich vaccineren, in Drenthe 92 procent. Waarom is het verschil zo groot?
Waarschijnlijk door onvoldoende kennis bij jongeren en hun ouders,” zegt Astrid Nielen, arts bij de Amsterdamse GGD en hoofd van de staf Jeugdgezondheidszorg. Naast Slotervaart had ook Geuzenveld-Slotermeer een lage participatiegraad: 57,7 procent. Het opkomstpercentage van alle 6500 tot nu toe uitgenodigde Amsterdamse pubers ligt op 77 – het laagste van alle regio’s. Het landelijk gemiddelde ligt op 86,5 procent (zie graphic).

“Het beeld is dat in Amsterdam vooral de kinderen van antroposofische ouders in de grachtengordel en Zuid geen vaccinaties willen, maar dat is onjuist,” aldus Nielen van de GGD. “Rondom het centrum en in Zuid, waar je die ouders verwacht, zijn de participatiepercentages 80,2 en 77,7.”

7. Ligt de lage deelname aan de islamitische geloofsovertuiging?
Doordat de cijfers nog maar net bekend zijn, heeft de GGD hier nog geen gedegen onderzoek naar kunnen doen, maar de dienst denkt niet dat de islam een rol speelt. Yassin Elforkani, imam van de Blauwe Moskee in Nieuw West, onderschrijft dat. “In tegenstelling tot bij streng gereformeerden heeft de islam geen bezwaar tegen vaccinaties. Sterker, het lichaam wordt gezien als een geschenk van God, en dat dien je te beschermen. Als je de pelgrimstocht naar Mekka maakt, is vaccinatie tegen meningokokken zelfs verplicht. Anders krijg je geen visum voor Saoedi-Arabië.”

Het verhaal dat moslims vallen over varkensgelatine, die als bijproduct in vaccins zou zitten, zoals de Amsterdamse GGD van kinderen en ouders verneemt, kent Elforkani niet. “Maar dat belemmert vaccinatie evenmin.” Net als de GGD wijst Elforkani op onwetendheid en nonchalance als oorzaak voor de lage participatie.

Een verband tussen het opleidingsniveau en de participatiegraad wordt door het RIVM uitgesloten. “Er is geen verschil tussen hoog- en laagopgeleiden,” zegt Van Vliet. “Wat naast gebrek aan interesse wel een rol kan spelen, is een gedaald vertrouwen in overheidsinstanties.”

8. Heeft de lage participatiegraad van Amsterdam invloed op het aantal meningokokkeninfecties en -doden in de stad?
Nee, concludeert de GGD. De patiënten wonen verspreid over Nederland. Er is geen geografische clustering.
Amsterdam heeft echter wel met de ziekte te maken. Zowel in 2017 als in 2018 zijn er in de stad negen mensen ziek geworden door meningokokken. Van die achttien personen zijn er drie overleden. Een lage participatiegraad in Amsterdam leidt op den duur uiteraard wel tot meer lokale dragers van de bacterie, en dus tot een grotere kans op sterfgevallen. Hoe minder mensen zich laten inenten, hoe slechter dat is voor de groepsimmuniteit. Immers: ongevaccineerden ‘hobbelen mee’ op het deel van de bevolking dat wel is gevaccineerd, aldus Van Vliet van het RIVM. Om de ziekte in te dammen is het van belang dat meer jongeren in Nederland en Amsterdam zich laten inenten.

9.Hoe zijn mensen te overtuigen van het nut van vaccineren?
Door het bestaande beeld van infectieziekten te beïnvloeden. Polio, kinkhoest of tetanus, bijvoorbeeld, zijn in de twintigste eeuw sterk gedaald door betere hygiëne, hogere kwaliteit gezondheidszorg en vaccinaties. Daardoor kennen bijvoorbeeld nog maar weinig mensen iemand die door polio levenslang verlamd is geraakt. Infectieziekten zijn zo zeldzaam geworden dat ze nauwelijks nog vrees inboezemen. De kracht van het rijksvaccinatieprogramma – dat begon in 1957 en alleen al tot 1993 tussen de 6000 en 12.000 levens redde, volgens een analyse in The Lancet Infectious Diseases – is daardoor tevens de zwakte geworden. Om die reden benadrukt het RIVM tegenwoordig ook de ellende van bijvoorbeeld de meningokokken. In de publiciteitscampagne ‘deel dit niet met je vrienden’ vertelt Sterre (17) dat haar zusje stierf. Felice (25) verloor als baby beide benen. Daarnaast krijgen pubers bij biologie tegenwoordig ook lessen over de zin en onzin van vaccineren.

10. Wat gaat Amsterdam doen om de vaccinatiegraad te laten stijgen?
De GGD gaat extra inzetten op het bereiken van jongeren, vooral in Nieuw-West. Rond 23 maart valt bij alle pubers een uitnodigingsbrief op de deurmat. Op 18 april en 20 juni worden in de RAI vaccinatiedagen georganiseerd voor alle Amsterdamse jongeren tussen de 14 en 18 jaar. “Als we het als evenement aankondigen waarbij je ook na schooltijd de prik kunt halen, komen jongeren hopelijk in groteren getale,” zegt Nielen van de GGD. Wie de eerste vaccinatiedag mist, wordt door de GGD actief benaderd voor de tweede. “We zitten er korter op en gaan het gesprek aan.” Naast ongeïnteresseerde jongeren en hun ouders kent Amsterdam ook het tegenovergestelde: mensen die niet wachten op het Rijksvaccinatieprogramma, maar zelf 70 euro neertellen voor het vaccin. Of dat zinvol is? Moleculair microbioloog Van der Ende heeft vier kleinkinderen in de leeftijd van 3 tot 10 jaar. “Die krijgen op hun veertiende een prik via het Rijksvaccinatieprogramma. Het hoeft niet eerder, want op jongere leeftijd is de kans op besmetting kleiner.”

11. Is verplicht vaccineren geen optie?
Niet in Nederland, waar christelijke partijen als de SGP en de ChristenUnie een politieke factor van belang vormen. In de VS en België (alleen polio) is vaccinatie wel verplicht. In Frankrijk en Italië heeft de overheid in reactie op een recente mazelenepidemie verplichte vaccinatie ingevoerd. “De participatiegraad ging van 80 procent naar 85 procent,” zegt Van Vliet van het RIVM. “Het gaat niet meteen naar honderd procent, omdat niet iedereen zich laat dwingen. In Nederland mag je niet harder rijden dan 130 km/u, maar daar houdt ook niet iedereen zich aan. Die verhoogde participatiegraad is overigens wel succesvol geweest om de mazelenepidemie in Frankrijk en Italië tegen te gaan.”

12. Hebben de ‘antivaxxers’ echt geen punt?
Nee, stelt het gros van de wetenschappelijke publicaties. Dat het vaccin tegen bof, mazelen en rode hond bijvoorbeeld zou leiden tot autisme, ooit gepubliceerd in The Lancet, bleek te zijn gestoeld op leugens. Het artikel werd teruggetrokken en auteur Andrew Wakefield werd geroyeerd als arts. De Nederlandse Vereniging voor Autisme heeft afstand genomen van de suggestie dat vaccinaties leiden tot autisme.

Er was in Nederland één vaccin -Pandemrix, tegen de Mexicaanse griep – waarover met enige overtuiging een bijwerking is gemeld die verder ging dan jeuk, irritatie of een kortdurende koorts. Pandemrix zou leiden tot narcolepsie, de ziekte van overmatig slapen.

De overheid heeft vijf miljoen euro gereserveerd voor een schadevergoeding, al is er vanwege moeite in de bewijsvoering nog geen euro uitgekeerd. “De kwestie loopt al jaren,” aldus letselschadeadvocaat John Beer. Verder zijn er in Nederland geen rechtszaken gevoerd tegen vaccins van het rijksvaccinatieprogramma.

Wel wijzen kritische volgers van het Rijksvaccinatieprogramma erop dat de prik weliswaar beschermt tegen de meningokokken van het type A, C, W en Y, maar niet tegen het type B, dat jaarlijks zorgt voor zo’n 80 infecties met 2 tot 3 doden. “Dat vaccin is minder effectief en duurder,” aldus Van Vliet van het RIVM. “Daarom zit het niet in het Rijksvaccinatieprogramma.”

©Laura Van Der Bijl

zie ook: https://www.nvkp.nl

 

 

  _______________________________________________________________________________

 

RIVM: (https://www.rivm.nl/Onderwerpen/M/Meningokokken)
Meningokokkenziekte is een zeer ernstige infectieziekte die veroorzaakt wordt door een bacterie, de meningokok. De infectie geeft een ernstig ziektebeeld zoals hersenvliesontsteking of een bloedvergiftiging, die zich snel kan ontwikkelen tot een shock waar veel mensen aan overlijden. Er zijn verschillende typen meningokokken; in Nederland worden mensen vooral ziek van de serogroepen B, C, W en Y. Vaccinatie tegen meningokokkenziekte serogroep C is in Nederland sinds 2002 opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma voor kinderen van 14 maanden.
Wat  is meningokokkose of meningokokkenziekte?
Meningokokkose, of meningokokkenziekte [bacteriele meningitis] is een verzamelnaam voor ziekten die worden veroorzaakt door een bacterie, de meningokok. De bacterie is van mens op mens overdraagbaar. De bacterie bevindt zich gewoonlijk in de neusholte van gezonde mensen zonder ziekteverschijnselen te veroorzaken. Als deze bacterie in de bloedbaan of in het zenuwstelsel komt [gebeurt niet zomaar, maar door omstandigheden zoals verminderde weerstand, hdr]  kan het ernstige ziektebeelden geven zoals bloedvergiftiging of hersenvliesontsteking. Dit noemen we invasieve ziekten.
Vaccinatie tegen meningokokken type C (MenC) wordt aan alle kinderen in Nederland aangeboden via het Rijksvaccinatieprogramma. Vanaf 2018 zal het huidige vaccinatieprogramma tegen meningokokken uitgebreid worden met vaccinatie tegen typen A, W en Y (Zie ook Minister past vaccinatie tegen meningokokken aan). Een invasieve infectie met meningokokken kan ernstige ziektebeelden geven zoals hersenvliesontsteking (meningitis) of bloedvergiftiging (sepsis). Er zijn verschillende typen meningokokken waarvan in Nederland voornamelijk B, C, W en Y voorkomen.
Ziekteverschijnselen
Een groot aantal mensen draagt de meningokok tijdelijk bij zich in de neus of keel zonder dat zij zelf ziek worden. Zo nu en dan dringt de meningokok verder het lichaam binnen en veroorzaakt een ernstige infectie. Meningokokkeninfectie is een verraderlijke ziekte door het snelle verloop ervan.
De eerste verschijnselen zijn vaak verkoudheid, hangerigheid en een grieperig gevoel.
Na het opkomen van de eerste verschijnselen verergert de ziekte snel, met hoge koorts.
Een signaal dat duidelijk op ernstige ziekte wijst is nekstijfheid, dit is een symptoom van hersenvliesontsteking.
Heel jonge kinderen kunnen luierpijn krijgen. Ze huilen dan heftig bij het verschonen.
Een ander alarmsignaal is onderhuidse bloedinkjes (paars/rode puntjes) die niet weg te drukken zijn. Dit kan duiden op bloedvergiftiging.
Besmetting en preventie
De overdracht van de meningokok gaat van mens op mens via druppeltjes vanuit de neus-keelholte. Besmetting gebeurt door het inademen van kleine druppeltjes of via direct contact zoals zoenen. De bacteriën kunnen weken tot maanden in de neus- en keelholte blijven zonder ziekte te veroorzaken. Ook zonder ziekteverschijnselen geldt dat degene die de bacterie bij zich draagt anderen kan besmetten. De tijd tussen besmetting en begin van de ziekte ligt meestal tussen 1 en 3 dagen, maar kan soms tot 10 dagen oplopen. Vaccinatie tegen MenC maakt sinds september 2002 deel uit van het Rijksvaccinatieprogramma. De vaccinatie wordt gegeven op de leeftijd van 14 maanden. Kort daarvoor (medio 2002) is een eenmalige landelijke vaccinatiecampagne uitgevoerd om kinderen tussen 1-18 jaar te vaccineren tegen MenC. In 2018 zal de huidige MenC-vaccinatie op 14 maanden vervangen worden door een MenACWY-vaccinatie die bescherming biedt tegen 4 typen meningokokken. Ook zullen tieners een Men ACWY-vaccinatie aangeboden krijgen.
Hoe vaak komt het voor?
Sinds de invoering van MenC-vaccinatie in 2002 is het aantal ziektegevallen door MenC sterk afgenomen van bijna 300 in 2001 naar minder dan 10 per jaar. Het aantal ziektegevallen daalde zowel in gevaccineerde als niet- gevaccineerde leeftijdsgroepen door minder verspreiding/circulatie. Ziekte door type B meningokokken is sinds eind jaren ’90 sterk gedaald en momenteel zijn er ongeveer 70 ziektegevallen per jaar door type B. Ziekte door type W meningokokken neemt sinds 2015 toe (Zie Toename meningokokkenziekte serogroep W sinds oktober 2015). Vanwege deze toename wordt het huidige vaccinatie programma tegen meningokokken uitgebreid met vaccinatie tegen MenW. (Zie ook Minister past vaccinatie tegen meningokokken aan). Jaarlijks zijn er 10-20 patiënten met meningokokkenziekte door type Y.

 

Links

https://www.rivm.nl/Onderwerpen/M/Meningokokken

https://rijksvaccinatieprogramma.nl/professionals/menacwy-vaccinatie

Tot zover het bericht van de GGD en de boodschapvan het RIVM

Over meningitis in het algemeen (Huib de Ruiter)

De hersenen drijven in het hersenvocht, en worden omgeven door de hersenvliezen (zogenaamde meningen). Deze vliezen kunnen in zeldzame gevallen gaan ontsteken. Bij tijdige behandeling genezen de mensen volledig. Maar aangezien de herkenning van dit ziektebeeld niet eenvoudig is, lukt tijdige behandeling vaak niet. De gevolgen zijn dan ook vaak ernstig. Het kan overlijden tot gevolg hebben (gemiddeld 7,5% kans), of er zijn na herstel restverschijnselen als doofheid of epilepsie. Een minder gevaarlijke vorm is de hersenvliesontsteking door een virus. Deze komt het meeste voor en is maar zelden levensbedreigend.

Herkenning van hersenvliesontsteking
Drie tot vier dagen na een besmetting (eventueel tussen 2 en 10 dagen) wordt de patiënt ziek. Een kind is dan erg ziek, en ook ánders ziek. Hoe is niet goed te zegen maar het valt betrokkenen vaak op. Per leeftijd verschillen de verschijnselen.
Een baby heeft niet zo snel de bekende nekstijfheid. Bij een baby valt eerder het slechte drinken op en een grauwe kleur. Hoge koorts hoeft niet per sé voor te komen. Bij de peuter en de kleuter zien we wel vaak een hoge koorts, eventueel met braken. Nekkramp kan voorkomen maar is niet altijd meteen aanwezig. Nekkramp duidt op het stijf houden van de nek. Er zijn twee manieren om dit te testen. De meest bekende is het kind te helpen om de kin op de borst te leggen. Dan worden de hersenvliezen gerekt en dat wordt niet toegelaten bij ontstoken hersenvliezen. Bij zieke kinderen is het echter niet ongewoon dat ze het sowieso vervelend of pijnlijk vinden hoofd buigen, bijvoorbeeld ook door pijnlijke nekklieren. Dan is de tweede test beter. Het kind moet plat liggen, en dan worden de benen gestrekt omhooggetild, tot ze een hoek van 90 graden met het lichaam maken. Bij hersenvliesontsteking zal dit al heel snel te pijnlijk zijn en niet toegelaten worden. De ziekteverschijnselen bij het oudere kind en de jongvolwassenen zijn vergelijkbaar met het bovengenoemde. Ook dan valt meestal het plots flink ziek worden op, evenals het anders-ziek-zijn.
Een ander belangrijk verschijnsel zijn vlekjes op de huid.
Er treden bij meningitis soms overal bloedinkjes op, dus ook in de huid. Het zijn aanvankelijk zeer kleine plekjes van 1-2 millimeter groot, later bv.1-2cm. Bij een flink ziek kind moet de hele huid hierop nagekeken worden. Onschuldige rode plekjes onderscheiden zich vrij makkelijk: het zijn geen bloedinkjes, maar bestaan uit verwijde bloedvaatjes. Bij druk erop verbleken ze. Dit kan met een gewoon drinkglas gecontroleerd worden. Door met de zijkant van het glas op een rood plekje te duwen, is door het glas heen te zien dat het plekje min of meer verbleekt. Een bloedinkje houd de rode kleur. (Een onschuldig wondje met een korstje verbleekt natuurlijk ook niet).
Naast bovenstaande symptomen kan een ouder, mn. de moeder een soort intuïtie hebben dat er iets niet goed gaat. Het lastige is een intuïtief gevoel te onderscheiden van angst. Kinderen hebben vaker koorts van 40 °C en zijn dan ook wel eens even suf. Is het kind vervolgens weer even helder en drinkt het goed, dan is dat gunstig. Bij meningitis gaat het alsmaar slechter.
Bij twijfel is het verstandig toch een dokter te bellen, de symptomen te vertellen en als u ongerust of angstig bent dat ook te zeggen. Bel desnoods later nog een keer. Men zegt wel eens dat een kind op straat en in het verkeer een beschermengel nodig heeft. Een kind met hersenvliesontsteking heeft de hulp van zijn beschermengel ook hard nodig, en zal die ook zo veel mogelijk krijgen. Het is goed om je dat als ouder te realiseren en  wellicht ook om hulp te vragen.

Bloedvergiftiging (sepsis)
De ontsteking kan zo krachtig zijn dat zelf het bloed gaat ontsteken. Dan ontstaat een gevaarlijke, levensbedreigende situatie. De kans op overlijden is dan 20-50%. De sepsis kan ook zonder duidelijk hersenvliesontsteking voorkomen, en kan snel verlopen. Dit verloopt niet onopgemerkt,het kind wordt dan snel zieker. Hier zijn vooral de bloedinkjes een belangrijk symptoom.

Oorzaken en preventie van hersenvliesontsteking
Bij de hersenvliesontsteking geldt datgene wat voor alle ziekten geldt: de oorzaak is niet in een virus of bacterie gelegen, maar is een kwestie van verminderde weerstand en van bevattelijkheid Bij verminderde weerstand krijgt de één eerder griep en de ander blaasontsteking, al naar gelang ieders gestel. Dit blijkt ook uit het feit dat een kwart van de mensen de bacterie bij zich heeft zonder er ziek van te worden. De bacterie of het virus is natuurlijk wel betrókken bij het ontstekingsproces. Ze werken prikkelend, ev. toxisch, en activeren de ontsteking.
Bacteriën worden overgebracht door praten, hoesten of door zoenen (op de mond).
Bij de preventie van hersenvliesontsteking is vaccinatie een nuttig maar onvoldoende hulpmiddel: er zijn meerdere soorten meningitis. Twee belangrijke factoren spelen een rol: ritme en vermijden van overbelasting. Een goede en regelmatige nachtrust, en een goede en regelmatige voeding geven een betere en algemenere bescherming dan een enkele vaccinatie (het een sluit het ander echter niet uit). Overbelasting van het zenuwgestel is in deze tijd een normaal verschijnsel geworden (Televisie, Computer, Lawaai en muziek), maar zou in tijden van hersenvliesontsteking sterk beperkt moeten worden. Ook hier is ritme belangrijk: een kind zou als het ware voor ieder uur TV kijken ook een uur buiten moeten spelen. Een kind dat naar de disco gaat zou voor een periode eens wat vroeger kunnen stoppen. In tijden van meer gevallen van hersenvliesontsteking zijn plaatsen waar veel kinderen of jonge mensen bijeen zijn, zoals crèches en disco’ s, relatief ook ‘ risicogebieden’ .

Soorten meningitis in getallen
In de meeste gevallen wordt meningitis door een virus veroorzaakt. Vermoedelijk gaat het om zo’n 60% van de gevallen. In de andere gevallen gaat het om een bacteriële ontsteking. De meningitis door de meningokok type B komt als tweede . (Hier is nog geen vaccin voor.) Dan zijn er nog pneumoccen, Haemophilus en een aantal zeldzamere bacteriesoorten. Allemaal moeilijke namen, maar nuttig ze te herkennen in verband met de mogelijkheden en beperkingen van inenten.Voorkomen van de verschillende verwekkers:

Tot 4 jaar Alle leeftijden
Virussen 60% 60%
Meningokokken C 6% 10%
Meningokokken B 20% 13%
Pneumokokken 11% 14%
Hib 1,5% 0,4%

Dragers van Meningokokken

Een kwart van alle mensen zijn drager van de meningokokkenbacterie, zonder er ziek van te worden.
(baby 5%, bij pubers tot 35%). De bacterie zit dan in het keel-neusgebied.
Rokers, mensen die in een stoffige omgeving werken, en mannen hebben extra kans om drager te zijn. (ze zijn niet vaker ziek). Dan zijn er nog mensen die geen bacterie bij zich hebben, maar wel antistoffen hebben. Bijvoorbeeld omdat ze drager zijn gewéést. Daar zijn geen getallen van bekend, maar wel is bekend dat 50% van de baby’s die borstvoeding krijgen beschermd zijn door antistoffen in de moedermelk. Kennelijk zijn dus 50% van de moeders zelf ook door antistoffen beschermd.

Geneesmiddelen
Wordt meningitis vastgesteld, dan zijn antibiotica de meest aangewezen geneesmiddelen. Tenminste, als het een bacterie blijkt te zijn. Als het een virus betreft is een antibioticum zinloos.
Wat antroposofische of homeopathische middelen betreft zijn vooral Colchicum, Lachesis, Apis en Kwarts belangrijke middelen. Met deze middelen wordt het lichaam geholpen weer greep te krijgen op het uit de hand gelopen ontstekingsproces.
Bij concrete risico’s kan Lachesis D6, 1-3 x daags 5 korrels worden gegeven.
Meer algemeen kan de weerstand met kinfludo (resp. infludo boven de 12 jaar) verhoogd worden.
Voor oudere kinderen is Biodoron nog een goede aanvulling (1-3 x daags 2 tabletten).

Huib de Ruiter, huisarts

Internet: www.meningitis-stichting.nl

www.rivm.nl/Onderwerpen/M/Meningokokken