Menopauze en osteoporose

Na de overgang kan bij vrouwen osteoporose ontstaan. Osteoporose is het broos worden van de botten. Osteoporose gaat niet om botontkalking, zoals vaak wordt gezegd. Ook artsen spreken gemakshalve van botontkalking. Het bot heeft bij osteoporose echter een vrijwel normaal kalkgehalte. De hoevéélheid bot is afgenomen, en de kwaliteit van het bot is verminderd. Daardoor zijn de botten breekbaarder. Dit uit zich vaak pas op oudere leeftijd. Met 85 jaar breekt één op de veertig vrouwen een heup.
De gebruikelijke preventie van osteoporose was ooit het toedienen van vrouwelijke hormonen, de zogenaamde oestrogenen. Deze hormonen worden  nog  wel voor overgangsklachten zoals opvliegers gebruikt.
Wat is de oorzaak van osteoporose en wat zijn mogelijkheden tot preventie?  Om deze vragen te kunnen beantwoorden, moeten we ons eerst verdiepen in de menstruatiecyclus van de vrouw. Dan pas wordt duidelijk wat voor gevolgen de overgang heeften wat daar tegenover is te stellen.

De menstruatie
De vruchtbaarheid wordt zichtbaar in een proces dat zich steeds weer, in cycli, herhaalt: de menstruatie. In het oude woord maandstonde is nog zichtbaar dat het om een periode van een maand gaat. De maancyclus heeft een relatie met de menstruatiecyclus. Weliswaar heeft de mens zich van dit maanritme geëmancipeerd. Over het algemeen gaan de menstruaties niet gelijk op met de maanfasen. Er zijn echter nog altijd vrouwen, die met volle maan menstrueren. Er is een overeenkomst in de veranderingen van de maan aan de nachtelijke hemel en de menstruatiecyclus. Zoals de maan voortdurend perioden van voller worden afwisselt met perioden van afnemen, zo is de menstruatiecyclus ook een afwisseling van opbouw(toename) en van afbraak(afname).

Na een menstruatie wordt het baarmoederslijmvlies opgebouwd. Daarna volgt een fase van rijping. Rijping is een subtiele, lichte vorm van afbraak. Dan volgt de volledige afbraak en uitscheiding van het slijmvlies, de menstruatie. Bepaalde stoffen, hormonen, zijn de instrumenten voor het menselijk organisme om deze processen uit te voeren. De hormonen die voor de opbouw ingezet worden, zijn de oestrogenen. De rijping wordt via andere hormonen bewerkstelligd, via de zogenaamde progestagenen. Het resultaat van de groei van het slijmvlies wordt door deze progestagenen weliswaar in stand gehouden, maar ze hebben tevens een remmende invloed. De sterke groei in de baarmoeder wordt dus door oestrogenen veroorzaakt, een zekere remming daarvan bewerkstelligen de progestagenen. Vallen beide hormonen weg, dan valt alles weg wat het baarmoederslijmvlies opbouwt en in stand houd, en volgt een afbraakreactie: de menstruatie. Hiermee is een cyclus afgerond, en volgt een nieuwe cyclus.
Nieuwe groei en opbouw is pas mogelijk, als het oude eerst volledig is afgebroken.

Groeikrachten en de maan
Het is niet toevallig, dat juist in de baarmoeder iedere maand weer deze bijzondere krachttoer plaatsvind, om een weefsel, het baarmoederslijmvlies, in korte tijd geheel op te bouwen. Het is immers de plaats, waar een mensenwezen in relatief korte tijd van miniem klein embryo tot een baby kan uitgroeien. Het is bij uitstek een gebied van groeikrachten. Vruchtbaarheid en voortplanting hebben te maken met de sterkste groeikrachten die in een mens werken.
Deze groeikrachten werken niet alleen in de baarmoeder zelf. Ze werken in lichtere mate door in het gehele stofwisselingsgebied, en in de gehele mens. Alles wat groeit in het lichaam, groeit mede door deze groeikrachten. Ook de botten.
Weliswaar dragen ook andere organen en hormonen in de stofwisseling bij tot groei en opbouw van het lichaam, maar waar bv. cellen delen en weefsel groeit, werken deze krachten. De botgroei is mede door oestrogeen bepaald.
In een bepaald metaal vinden we deze maankrachten, deze groeikrachten ook: in Zilver. Bij de geboorte kreeg een kind nog wel eens een kado van zilver.
Het past  heel goed, als een kind een zilver bekertje, of wellicht een zilveren lepeltje krijgt. Zilver heeft te maken met groei, en dat groeien is wat het kleine kind nog volop doet.

Overgangsklachten
Als met de menopauze de laatste menstruatie zich heeft voltrokken, komt de baarmoeder met de eierstokken tot rust. De opbouwende krachten die in de baarmoeder en van daar uit in het hele lichaam hebben gewerkt, kunnen dat nu niet meer doen. Daarmee moet het lichaam van de vrouw deze krachten vrij plots ontberen. Soms komen ze nog tot een soort uitbarsting in de opvliegers. Golven van energie, van warmte of hitte, stuwen naar het bovenlichaam en vooral naar het hoofd. Dat zijn opbouwkrachten, die nu niet meer lichamelijk opbouwend via de baarmoeder in het lichaam kunnen werken, maar nu losgeslagen, orde-verstorend door de bloedvaten en het lichaam jagen. Het zenuwgestel geeft een tegenreactie in het transpireren. Het klamme zweet breekt uit. Juist ook ’s nachts kan dit gebeuren, ’s nachts zijn de opbouwkrachten het meest actief.

Andere overgangsklachten zijn droge huid en slijmvliezen. De maan of zilverkrachten werken namelijk vanuit het voortplantingsgebied tot in de huid. De huid hoort ook bij de zilverwerkingen. De huid vernieuwd zich bijvoorbeeld. in één maand. (Een chronische zilver inname leidt tot een donkere verkleuring van de huid). Juist de huid gaat dan ook lijden onder een vermindering van de zilverkrachten, en wordt droger, minder elastisch, minder vitaal. Ook slijmvliezen verschralen en worden droger (atrofie). Door de verschraalde huid en slijmvliezen in het genitale gebied zal eerder vaginale jeuk (prurigo) optreden, en gemeenschap wordt eventueel pijnlijk (dyspareünie). De zin om te vrijen (libido) is derhalve minder. Ook de slijmvliezen van de blaas doen mee. Ze zullen eerder ontstekingen geven. Vitaliteitsverlies maakt alles kwetsbaarder.
De evenwichtige opbouw en de verhoudingen van het baarmoeder-blaas gebied veranderen. De vormen worden minder plastisch en slapper, waardoor het mechanisme van het urineren niet meer goed werkt. Het komt tot ongewild urineverlies (incontinentie).
In de mens is er altijd een evenwicht tussen de opbouw vanuit de stofwisseling, en het verbruik, de afbraak vanuit het zenuwstelsel.
Nu een bepaald deel van deze opbouw vrij abrupt wegvalt, komt het tot een overheersen van het zenuwgestel. Een overheersen van de werking van het zenuwstelsel kan leiden tot hoofdpijn. Ook slapeloosheid kan optreden, als ’s nachts de stofwisseling toch onvoldoende de overhand kan krijgen.
Spieren en gewrichten kunnen onder de werking van het zenuwstelsel komen en pijnlijk worden.
En tenslotte kan tot in de ziel het gemis aan deze groei- en vitaliteitskrachten merkbaar worden als depressie, of als stemmingsschommelingen. Om dezelfde reden kan vermoeidheid toenemen.

Er zijn ook andere oorzaken van bovenstaande klachten. Voor de arts is het dan ook niet altijd eenvoudig te bepalen of klachten bij de overgang horen. Belangrijk daarbij is een inschatting van het gestel (constitutie) van de patiënt. Hoe is het gesteld met de opbouwkrachten in de betreffende persoon? Soms is dit al aan de gestalte zichtbaar. Een mager persoon zal waarschijnlijk vrij weinig van deze krachten hebben, een gezet persoon mogelijk veel. In bepaalde culturen geldt dik-zijn van de vrouw als ideaal, mede omdat het met vruchtbaarheid in verband wordt gebracht. Dikkere vrouwen hebben minder last van overgangsklachten en minder kans op osteoporose.

Het skelet, opbouw en afbraak
Hoe is nu het verband tussen de overgang en het ontstaan van osteoporose?
De vorming van het skelet geldt in de antroposofische geneeskunde als een tegenpool van het voortplantingsgebied. In de vorming van het skelet gaat het niet om enorme groei, maar juist om verharden, mineraliseren en afsterven. De vorming van het harde bot is het resultaat van een soort doodsproces in de mens.

Het skelet wordt van oudsher als beeld voor de dood gezien. De planeet die daar mee verbonden is, is saturnus. Is de maan het dichtst bij de aarde, Saturnus is de verste van de ons zichtbare planeten. Langzame rondes van 30 jaar makend, beweegt hij zich aan de rand van ons zonnestelsel voort. Saturnus vormt de grens van een wereld die we nog kunnen bevatten, naar een onmetelijke wereld, de geestelijke wereld. Zo is de dood ook een grens naar een andere wereld.
De werking van saturnus is eveneens in een metaal terug te vinden. Dit metaal is het lood. Bij een loodvergiftiging gaat het lood vooral in het skelet zitten. Verder ontstaat een vale huidkleur, droge slijmvliezen, moeheid, bleekheid, gewichtsverlies, vermindering van vruchtbaarheid, grotere kans op abortus, degeneratie van de spieren, gewrichtspijnen, verdroging en verschrompeling van organen, obstipatie, verkrampingen, kortom, allerlei afbraaksymptomen die tegenovergesteld zijn aan de opbouwende zilverkrachten.
Lood- en zilverwerkingen houden elkaar in evenwicht ; wordt de één zwakker, dan gaat de ander de ander overheersen.

Zelfs het harde bot is echter niet zo dood als wel lijkt. Het bot wordt voortdurend omgevormd. Vooral het inwendige van het bot, dat uit allerlei kleine botbalkjes bestaat, wordt voortdurend omgevormd. Deze botbalkjes zijn een wonder van architectuur en ingenieurskunst. Met een minimum aan botsubstantie vormen deze botbalkjes een relatief zeer sterk bouwsel. Dit is met de technieken van deze tijd nog nauwelijks te evenaren. Het bot is door deze botbalkjes sterk genoeg voor een belasting door staan en bewegen e.d. Verandert de manier van bewegen of belasten, dan passen de botbalkjes zich vrij snel aan: een deel van deze balkjes wordt eerst afgebroken, waarna ze door andere worden vervangen door nieuwe balkjes, die naar vorm en plaats aan de nieuwe belasting worden aangepast. In het verleden kende men in het leger bepaalde botbreuken van been of voet, de zogenaamde marsfracturen. Dit waren botbreuken die dienstplichtigen kregen. Zij moesten ongetraind met stug schoeisel -de dienstkistjes- plots lange marsen lopen. De botombouw kon dat niet altijd bijhouden- met als gevolg deze botbreuken. In het bot is er dus een voortdurende afbraak én opbouw van bot.

Op oudere leeftijd gaat van nature de opbouw achteruit, en gaat de afbraak overheersen, ook in het bot. Dat is de osteoporose3. Het kalkgehalte blijft daarbij normaal, in tegenstelling tot andere botziekten. Een zekere mate van osteoporose is dus een normaal verouderingsverschijnsel. Bij de vrouw kan dit proces versneld gaan optreden door het plotselinge wegvallen van de opbouwkrachten.

Osteoporose en oestrogenen
In de medische wetenschap is er de laatste decennia toenemend onderzoek gedaan naar osteoporose. Oestrogenen blijken cellen te stimuleren die het bot opbouwen, en cellen die het bot afbreken te remmen. De verhouding tussen opbouw en afbraak verschuift, met als gevolg minder bot. Met name vindt dit plaats in de botbalkjes, deze worden fragieler. De dikke buitenlaag van het bot lijdt veel minder onder deze afbraak, omdat daar altijd al veel minder ombouw is. Een aantal factoren zijn bekend, welke extra risico op osteoporose inhouden. Deze risicofactoren laten een tekort aan zilver-opbouwkrachten zien:

– Laag gewicht
– Vroege menopauze
– Wegblijven van menstruaties over langere perioden in de vruchtbare leeftijd
– Dunne huid (blank)

Roken – geeft in algemene zin afbraak in het lichaam.
Medicijn gebruik (prednison), alcoholisme en stofwisselingsziekten (suikerziekte, hyperthyreoïdie, bijnierziekten).

Naar aanleiding van deze risicofactoren is een onderzoek mogelijk naar de hoeveelheid bot in het lichaam. Met behulp van röntgenstralen wordt een meting gedaan, het zg. DEXA onderzoek.

Therapie met hormonen.
Zoals eerder genoemd, vertegenwoordigen oestrogenen bij uitstek de zilverkrachten in het lichaam. Een voor hand liggende therapie om osteoporose te voorkomen is het geven van oestrogenen. Deze oestrogenenaanvulling (oestrogeensuppletie) is een tijd gemeengoed geweest.
Het voordeel van deze aanvullende therapie is een effectieve preventie van osteoporose, en mogelijk voorkomen van botbreuken op latere leeftijd.
De opbouw in het bot blijft op niveau, houdt voldoende tegenwicht tegen de afbraak, en de botten worden niet broos.
Tenslotte geeft aanvulling met oestrogenen een hulp bij het doorstaan van de gewone overgangsklachten. Deze kunnen jaren na de menopauze bestaan, soms nog zo’n tien jaar na de menopauze. De oestrogenen worden meestal toegediend d.m.v. pleisters. Worden deze hormonen i.v.m. vaginale of blaasproblemen gegeven, dan gebeurt dat in de vorm van vaginaaltabletten.
Deze vorm van hormoontoediening werkt alleen plaatselijk, en is niet werkzaam tegen de botafbraak.

Een nadeel van het geven van oestrogenen was het teveel versterken van groei van cellen: bestaande kankercellen in de baarmoeder kunnen teveel gestimuleerd worden en harder gaan groeien. Daarom geeft men nu fosfaat achting stoffen die het bot versterken. Het meest gebruikt is Alendroinezuur tabletten. Men moet dat 5 jaar nemen, daarna heeft het geen meerwaarde meer om verder te slikken.
Te weinig kalk in de voeding is vanzelfsprekend ongunstig, omdat de mineralisatie van het bot dat nog wél wordt gevormd, wel moet kunnen plaatsvinden.

Leefwijze
Er is in de reguliere geneeskunde een tendens steeds meer waarde te hechten aan een algemeen gezonde leefwijze, een goede voeding, en voldoende beweging.
Met andere woorden: voor voldoende opbouw te zorgen. Opbouw en herstel (regeneratie) schieten in deze tijd nogal eens tekort, en de afbraak is versterkt doordat het bewustzijn op allerlei wijzen aangesproken wordt: media, televisie, verkeersdrukte en lawaai en dergelijke.
Er is sprake van een zintuiglijke overbelasting.

Lichaamsbeweging, zoals wandelen en fietsen, geeft hierin tegenwicht. Voldoende beweging is ook goed omdat daarbij de botten gebruikt worden. Organen die goed gebruikt worden, blijven gezond.
Een tijd gedwongen bedrust zoals bij ziekte, geeft al snel osteoporose, welke na genezing en weer in beweging komen, ook weer herstelt.
Vooral rechtop bewegen is nuttig; zwemmen is daarentegen minder geschikt, omdat de botten daarbij nauwelijks belast worden.
Een goede voeding kan ook bijdragen aan een gezond evenwicht. Vooral melk en melkproducten worden daarbij genoemd. Melk is nuttig om te drinken. Niet zozeer vanwege de kalk. Melk ontstaat vanuit het voortplantingsgebied – de melkklieren horen daar bij- en heeft een enorm voedende waarde. Het kleine kind, dat zo sterk groeit, drinkt alleen melk. Melk is als het ware een ‘zilverdrank’.

Mogelijkheden in de antroposofische geneeskunde
Wat zijn nu de mogelijkheden van de antroposofische geneeskunde om osteoporose te behandelen c.q. te voorkomen?.
Allereerst zijn er antroposofische geneesmiddelen die van toepassing zijn. Er is de mogelijkheid ‘homeopatisch’ zilver te geven.
Ook andere middelen hebben een zilverkarakter, zoals bijv. Thuja, de levensboom.
Gepotentieerd (homeopatisch) lood kan soms benut worden: door voldoende potentiëren werkt lood niet afbrekend, maar juist opbouwend.
Het gaat met deze geneesmiddelen niet om een drastische therapie, maar meer om een bijsturen. Een bestaande osteoporose is niet te herstellen, maar wellicht kan het afbraakproces vertraagd of gestopt worden.
De gewone overgangsklachten kunnen eveneens met diverse antroposofische middelen beïnvloed worden. De werking van deze geneesmiddelen is ook hier niet zo sterk als die van de hormonen. Het kan echter wel meer voldoening geven om met deze meer natuurlijke middelen het lichaam te helpen en tot een leefbare situatie te komen.
Zijn er individueel omstandigheden die tot een versterking van de afbraak leiden, dan moet daar naar gekeken worden, en geprobeerd worden, de omstandigheden te verbeteren. Ook eenvoudige dingen , zoals te kort slapen, horen daarbij.
Eventueel zijn therapieën als euritmie, kunstzinnige therapie en badtherapie een mogelijkheid.

Veroudering
Tenslotte kan de vraag rijzen: is de overgang dan niet een natuurlijk gebeuren, dat bij het leven hoort. Zou de overgang in het leven zelfs een bepaalde zin hebben.
Hoe merkwaardig sommigen zo’n overweging ook zullen vinden, er zijn argumenten voor.
Het mensenleven verloopt volgens wetmatigheden die een betekenis hebben.
Een mens komt heel klein en onbewust op de aarde. Het begin van het leven houdt in: groeien en nog eens groeien. Een baby slaapt en drinkt- om te groeien. Pas na vele jaren komt het groeien geleidelijk tot stilstand. Het lichaam is uitgegroeid, en de groeikrachten kunnen nu op een andere wijze gaan werken. Ze komen ter beschikking voor het denken, het bewustzijn. Het zenuwstelsel breekt de groeikrachten af en vormt ze om tot denkkrachten.
Het hele zelfbewuste leven van de mens bestaat bij de gratie van afbraak en omvorming van deze groeikrachten.
Nu kunnen we aan veel oudere mensen ontdekken, dat ze weliswaar in lichamelijk opzicht minder sterk zijn, maar in geestelijk opzicht juist wel sterk zijn. In grote lijnen is dit de ontwikkeling in de laatste levensfase: het lichaam gaat steeds verder achteruit, wordt steeds verder afgebroken. Geestelijk groeit een mens steeds verder. Het gaat daarbij niet zozeer om ons snelle en assertieve bewustzijn, het gaat meer om wijsheid.
Een antroposofisch arts zei eens: als ik bij sommige oude mensen kom, dan is het net alsof ik een beetje in de hemel kom. Dat klink wat merkwaardig, maar hij bedoelde waarschijnlijk de ‘geestelijke’ stemming die bij deze oude mensen te merken is. Net zoals de sfeer die we soms bij het binnengaan van een oude kerk kunnen merken.
Inderdaad hebben oudere mensen niet zelden een weldadige afstand tot het drukke bestaan. Hoewel er altijd uitzonderingen zijn, hebben ouderen soms een bepaald overzicht, een inzicht, en levenswijsheid.
Zo is het duidelijk, dat een mens in de loop van het leven steeds meer vergeestelijkt; en dit gaat ten koste van het lichamelijke. Deze vergeestelijking is een aanzet tot de overgang, de weg terug naar de geestelijke wereld.
Met de overgang komen lichamelijke processen tot rust, en komen krachten ter beschikking die omgevormd kunnen worden en in geestelijke zin kunnen gaan werken. De overgang kan een overgang naar verdere innerlijke groei betekenen.
Het zou onnatuurlijk zijn, ten koste van alles jong te willen blijven. In zekere zin zou dat een rem op de menselijke ontwikkeling betekenen.

Een keuze
Botbreuken op latere leeftijd ontstaan niet alleen ten gevolge van breekbare botten.
Andere factoren zijn eveneens van belang, zoals slecht zien, weinig bewegen, evenwichtsstoornissen, concentratiestoornissen, verminderde reactie-snelheid, slaperigheid door medicijngebruik en dergelijke. Bovendien heeft niet iedere vrouw last van overgangsklachten en heeft niet iedere vrouw een versterkte botafbraak. Maar bij twijfel is het goed een DEXA scan te laten maken. Bij een vastgestelde osteoporose kunnen de fosforpreparaten genomen worden al dan niet in combinatie met antroposofische middelen.